In de stad willen mensen en goederen zich zo slim, duurzaam en efficiënt mogelijk kunnen verplaatsen. Dat begint bij de keuze ten aanzien van locaties èn inrichting: door nabijheid te organiseren en functies als wonen, werken en recreëren te mengen, vermindert immers de noodzaak om te verplaatsen. En als we dan toch moeten of willen verplaatsen, dan graag zo slim en duurzaam mogelijk. Met een optimaal gebruik van bestaande infrastructuur en vervoermiddelen: daar is immers al voor betaald. En met gebruik van game changers als de E-bike en deelauto’s. Maar wel naar behoefte van het individu, plaats- en tijdsonafhankelijk. Op een manier die de stad leefbaar, gezond, aantrekkelijk en inclusief houdt. 

Informatietechnologie kan daarbij helpen. Met uiteenlopende instrumenten maken we mobiliteit slim en duurzaam. Data vormt de rode draad: data voor gebruikers (gebruiken, reserveren en betalen), data over het gebruik (voor aanbieders en beleidsmakers) en overheidsdata (via Digitalisering Overheden). Zo stimuleren we de spreiding over vervoermiddelen en spreiding in het moment van reizen en over het wegen- of spoornetwerk. Die spreiding en optimalisatie wordt uiteindelijk bereikt door alle digitaal verbonden reizigers.

Er zijn al verschillende diensten en apps en er is veel intelligentie beschikbaar om reizigers van actuele informatie te voorzien over de beschikbaarheid en het gebruik van slimme vervoermiddelen. Denk bijvoorbeeld aan apps die zijn ontstaan vanuit Beter Benutten, MaaS en Talking Traffic. Het Urban Data Access Platform (UDAP) deelt landelijk gestandaardiseerde realtime publieke en private data over objecten (slimme verkeerslichten, beweegbare paaltjes) in de publieke buitenruimte en voertuigen. Hiermee faciliteren we die slimme en duurzame mobiliteitsafwikkeling.

Digitaal optimaliseren van de ruimte

Inmiddels zijn er landelijk al ruim 1000 slimme verkeerslichten in gebruik genomen. Daar komen de komende jaren nog honderden bij. Deze verkeerslichten regelen het verkeer door continue digitaal te communiceren met naderende verkeersdeelnemers. Ze zijn daardoor ook een goed meetinstrument: hoeveel verkeer van welke soort passeert er eigenlijk en met welke uitstoot? Meerdere service providers zorgen ervoor dat informatie over verkeerslichten bij weggebruikers komt en andersom: informatie over naderende weggebruikers wordt doorgeven aan het juiste verkeerslicht.

Centraal in die datastroom zorgt UDAP, het Urban Access Platform, voor het doorgeven van de juiste data naar de juiste iVri en de juiste weggebruiker op het juiste moment. UDAP geeft ook data door van bijvoorbeeld bandenspanningsmeters, beweegbare paaltjes die toegang bieden of een gebied juist afsluiten en luchtkwaliteitsmeters. Bij overschrijding van ingestelde drempelwaarden worden verkeersmanagers dan gewaarschuwd om verkeer te doseren, om te leiden, snelheden te verlagen of bepaalde gebieden af te sluiten voor voertuigen op fossiele brandstof. 

Brandweer, politie, ambulance en OV maken van hetzelfde systeem gebruik om veilig voorrang te krijgen op kruispunten. Samenwerking tussen de wegbeheerder, veiligheidsregio en de ov-concessiehouder is onontbeerlijk om deze businesscase snel rond te laten komen.

Meten en regelen wat je niet kunt zien

Een gemeente heeft een belangrijke publieke verantwoordelijkheid voor alles wat er gebeurt in de openbare ruimte. Toch vaart ze daarbij grotendeels blind: enkele verkeerscamera’s, inductielussen en BOA’s zijn de enige oren en ogen voor beleid, beheer, toezicht en handhaving. Met beschikbare techniek kunnen we veel meer datapunten in de stad toevoegen, die meten en regelen zonder dat de privacy wordt aangetast. Denk aan Internet of Things-sensoren en radars, die bijv. waterstanden en de vullingsgraad van afvalbakken meten en doorgeven, zodat minder schouwploegen nodig zijn en de vuilnisdienst alleen die routes rijdt waar ook echt iets kan worden opgehaald. Of de brandweer die in geval van een brand juist gewaarschuwd wordt voor volle vuilcontainers en dus voor mogelijk extra vuur. Of een voortdurend inzicht in de actuele vraag naar energie, het balanceren van vraag en aanbod. Onnodig grote investeringen in het grid kunnen zo worden voorkomen. De intelligentie om dit goed in beeld te brengen en echt te kunnen gebruiken met behulp van een Digital Twin en een real time dashboard bestaat, maar moet in Nederland zijn grootschalige toepassing nog vinden. Hiervoor is veel meer data uit veel uiteenlopende domeinen nodig. Dat kunnen we realiseren door gezamenlijk op te trekken in standaarden en methoden die data-uitwisseling mogelijk maken. Tegelijkertijd helpen ook afspraken over onder meer investeringen (publiek-privaat maar ook lokaal-regionaal-landelijk aan overheidskant) hierbij. De kennisontwikkeling en samenwerking in de Citydeal Slimme Stad en met de G40 zijn hierbij heel bruikbaar.

De stad als platform: van, voor en door bewoners

Data uit voertuigen is heel bruikbaar voor het informeren van weggebruikers en het maken of evalueren van beleid. Overheden kunnen veel meer data uit ‘eigen’ voertuigen halen (weginspectievoertuigen), uit voertuigen die zij inzetten (strooiwagens) of uit voertuigen die onder hun controle staan. Denk ook aan de vuilnisophaaldienst onder contract van een gemeente of voertuigen die op basis van een gemeentelijke vergunning worden ingezet (WMO-vervoer, taxi’s en deelauto’s). Samen vormen deze voertuigen een vloot van sensoren die kunnen helpen om wegbelijning te controleren, slecht wegdek te detecteren en gevaarlijke verkeerssituaties in beeld te brengen (bijv. het herhaald plotseling remmen op dezelfde locatie). Meten is weten: ‘eigen’ data draagt bij aan efficiënter wegbeheer en maakt ook het weggebruik veiliger. Overheden kunnen dit nu zelf mogelijk maken, zij zijn immers opdrachtgever en concessieverstrekker. Het is een kwestie van eisen stellen aan de doorgifte van data uit voertuigen en dan de opvang- en analysecapaciteit organiseren of uitbreiden op lokale (Urban data platforms), regionale (regionale datateams) en nationale schaal (NDW, UDAP, NWB, NDOV, NPR). Vanuit autofabrikanten komt data beschikbaar voor veiligheidswaarschuwingen. En deze data is ook bruikbaar om het verkeer naar en in de stad een stuk veiliger te maken: waar is het glad of waar daalt plotseling de temperatuur? Juist daar kunnen we het naderende verkeer tijdig waarschuwen en zo nodig omleiden.

Connectiviteit en nieuwe gebruiksmogelijkheden

Snel internet via 5G biedt richting 2025 en verder ook mogelijkheden om aanzienlijke hoeveelheden goederenvervoer ’s nachts over de snelweg af te wikkelen door autonoom rijdende trucks te monitoren en op afstand te besturen. Tele-operation dus. Dat wordt nu al onderzocht in Zeeland en Vlaanderen en geeft een extra belang aan logistieke hubs aan de stadsrand en regionale logistieke hubs zoals in Venlo. Zo kan gedurende de dag veel wegcapaciteit worden vrijgespeeld. Ook op veel kortere termijn kunnen we hiervan al zinvol gebruik maken. Denk aan het busje dat kinderen ophaalt van school en naar de buitenschoolse opvang brengt: geef de bestuurder een app die hij aanzet, zodra de kinderen zijn ingestapt. We maken een digitale ‘geofence’ waarbinnen de BSO-bus kan opereren, voegen de routes digitaal toe en kunnen zo de BSO-bus veilig binnen een vooraf gedefinieerd gebied of route inzetten en digitaal volgen. Een dashcam voorop de BSO-bus kan real-time de omgeving in beeld brengen voor support op afstand, terwijl de app de bestuurder tijdens de rit waarschuwt en adviseert ten aanzien van gevaren of verstoringen.